De 25 van Bert, een kwarteeuw in cinema: 25) ‘Good Time’

De 25 van Bert, een kwarteeuw in cinema: 25) ‘Good Time’

Nu 2025 eraan komt, is het tijd om even achterom te kijken. Filmrecensent Bert Potvliege presenteert de vijfentwintig films die hem de afgelopen kwarteeuw het meest beroerden. Een half jaar lang, tot eind december, neemt hij wekelijks de volgende film in de rangschikking onder de loep. Duik mee met hem in al het moois dat Vrouwe Cinema ons geschonken heeft. Deze week, om de spits af te bijten, nummer 25: ‘Good Time’ (Josh & Benny Safdie, 2017).

KLAP VOOR JE KOP

Uiteraard was het hemeltergend om het laatste stekje in deze top 25, de achteraan bengelende felbegeerde spot, toe te wijzen aan een van de pakweg dertig resterende films die vochten voor dezelfde plaats. Ik heb peentjes gezweet bij het doorhakken van die knoop. Na veel wikken en wegen kon ik niet anders dan voor ‘Good Time’ van de Safdies gaan, een film als een vuist in je tronie door twee smeerlapjes van broers.

Bommen van prenten

Ik moet even een merkwaardig fenomeen situeren in de periode 2015-2018. Het was toen hoog tijd dat er een nieuwe generatie invloedrijke jonge Amerikaanse filmmakers zou ontstaan. De grote wonderkinderen van een vorige generatie kropen immers traagjes richting een respectabele leeftijd, de ene al een meer tanende ster dan de andere, terwijl de nieuwe garde nog op zich liet wachten.

Op enkele jaren tijd waren daar plots Ari Aster (‘Hereditary’), Robert Eggers (‘The Witch’) en ook deze Josh & Benny Safdie, die ‘Good Time’ loslieten op de wereld en hun prent zagen inslaan als een bom. Op een handvol jaren hebben die filmmakers al heel wat moois bij elkaar gefilmd en ik ben benieuwd naar wat ze nog gaan uitspoken. Benny Safdie is daarnaast ook nog een begenadigd acteur (zie bv. ‘Oppenheimer‘), maar daar kom ik later op terug.

Schorriemorrie

‘Twilight’-acteur Robert Pattinson was al een tijd op zoek naar rollen waarmee hij afstand kon nemen van zijn posterboy-imago. Risicovolle projecten kiezen bleek daarvoor het middel bij uitstek. Zo belandde hij in deze stuiptrekkende nachtmerrie, waarin hij Connie Nikas vertolkt, een mislukte straatboef met te grote ambities. Hij zeult zijn aan autisme lijdende broer Nick (Benny Safdie) mee naar een overval die niet volgens plan verloopt. De arm der wet is al gauw met loeiende sirenes onderweg, waarna de broers het op een lopen zetten. Connie kan ontkomen, maar Nick heeft minder geluk en wordt in de boeien geslagen.

De film spendeert vervolgens het grootste deel van zijn duurtijd aan een enkele nacht waarbij Connie zijn broer wil bevrijden, wat snel fout loopt op manieren die je niet voor mogelijk houdt. De achteloosheid waarmee hij zijn eigen morele codes overboord kiepert – heeft hij er überhaupt? – doet de kijker het hoofd schudden. Weloverwogen keuzes maken is alvast niet op het conto van de man geschreven.

Xanax helpt misschien

‘Good Time’ is een koortsdroom die steeds dieper wegzinkt in de New Yorkse nacht, als ‘Alice In Wonderland’ voor de flakka-generatie. Je wil echt niet in de situaties belanden waarin Connie zich bevindt. Als ik terugdenk aan die fles LSD, begin ik te rillen. Wanneer Connie misbruik maakt van een tienermeisje stond ik op het punt zelf de flikken te bellen, tot iemand me erop wees dat het ‘maar’ een film was. De onlangs overleden Buddy Duress, een vroegere dakloze heroïnedealer, in de rol van Ray vind ik zowat de meest welkome misselijkmakende casting sinds mensenheugenis. Die kerel líjkt niet echt; hij ís echt. De doodsoorzaak? Een drugcocktail.

Er huist een rebellie in ‘Good Time’, een prent die maatpakmensen op filmfestivals half in de zeik nam door hen een film voor te schotelen van de straat en voor de straat. Leonard Cohen zei dat er in alles een barst zit, waardoor het licht binnen kan. Fraaie poëzie, maar in dit one way ticket richting ondergang komt geen sikkepit licht binnen. New York City blijkt een dystopische metropool te zijn waarin enkel verloren figuren ronddwalen, die tegen wil en dank marginaliteit herdefiniëren. In hun onbeholpenheid, waarbij ze de ene na de andere domme zet maken, schuilt een hopeloosheid. Alvast veel kijkplezier gewenst dus.

De kaaklijn van een oetlul

Wat hield ik ervan meegezogen te worden in de duisternis die de Safdies tevoorschijn toverden. Ik voelde me op geen enkel moment veilig. Tijd spenderen met personages die voortdurend foute keuzes maken, is nagelbijtend frustrerend. Wil er alsjeblief iemand Connie redden van zichzelf?

De broers scheppen er schijnbaar pret in om je op de zenuwen te werken, getuige ook hun fantastische opvolger, ‘Uncut Gems’ met Adam Sandler. Iemand heeft de term anxiety cinema opgeworpen, een narratieve en stilistische benadering van film die sommigen de kast op jaagt. ‘Good Time’ is een duistere prent, maar ook een onbetwistbaar lichtpunt in contemporaine Amerikaanse onafhankelijke cinema.

Dat Josh & Benny op een goede manier met Pattinson aan de slag konden en meer in hem zagen dan het gros van de filmmakers, vind ik veelzeggend voor hun talent. Niet in het minst omdat Pattinson intussen een gerespecteerd acteur is, die erin geslaagd is ons ‘Twilight’ – alsook de elvendertig sequels – te doen vergeten. Hij speelde tot op dit punt in zijn carrière voornamelijk onberispelijke knapperds. Casting directors meenden ten onrechte dat mannen met dergelijke strakke kaaklijn enkel goedzakken konden vertolken. Hier speelt hij doodleuk een oetlul van jewelste, wat op zich al voldoende was om een kortsluiting te creëren bij de fans. Tel daar nog een bevreemdende maar fantastische score bij van Oneohtrix Point Never (kleine heads up: het belang van filmmuziek in deze top 25 is immens) en je kan begrijpen dat het eindresultaat heel wat vergt van de kijker.    

Gewrongen traan

Ik moet wat woorden wijden aan de openingsscène, een therapiesessie tussen de neurodiverse Nick en zijn psychiater. Benny Safdie speelt Nick als een onwennig kind dat recht voor de raap is, waarbij hij ietwat stuntelig vertelt over een ruzie die hij had met zijn oma. Aan het eind van de scène stormt Connie binnen om zijn broer weg te halen, wat de start zal zijn van hun avontuur. Het is een merkwaardige openingsscène want deze lijkt los te staan van de plot, alsof het een smaakmaker is. Maar wat een bizarre smaakmaker, want het schept een radeloosheid die nazindert doorheen de film.

Benny speelt zijn aandoening met glazige blik in de ogen en geforceerde tongval, wanneer onaangekondigd een traan over zijn wang rolt. Voor een film die gemaakt lijkt door twee straatjochies die bruusk willen doen, snijdt het acteerspel van Benny hier wel héél diep. Ik kreeg er op het meest onverwachte moment en bovendien nog geen drie minuten ver in de film een krop in de keel van. Het is een moment dat ik nooit ga vergeten. Ik stond als aan de grond genageld. Na zeven jaar is het belang van die herinnering nog steeds groot.

Toen ik ‘Good Time’ voor het eerst bekeek, had ik nooit kunnen denken dat het een van mijn vijfentwintig meest geliefde filmherinneringen van afgelopen kwarteeuw zou zijn. De film bleef hangen. Jaren later en de greep die de prent op me heeft, blijft. Jammer voor al die prachtige films die de top 25 net niet haalden, maar de broers zouden je afranselen als je hun plaats zou durven afsnoepen.

Waar te zien? Streaming (Sooner, CineMember) of VOD (Amazon Prime Video, AppleTV, Google Play).

Related Images: