Patrice Guérin fileert de vele mythes die er over Kuifje en Hergé bestaan
Patrice Guérin, ‘De Kuifje Mythes : Wilde verhalen en fabels eindelijk rechtgezet’
Eerder verscheen met ‘De verdwenen miljoenen van Kuifje‘ (door Kuifje-expert Jean-Pierre Levée) een boek waarin de financiën van het Kuifje imperium kritisch doorgelicht werd. Dat werd een bescheiden succesverhaal. Sinds kort ligt er met ‘De Kuifje mythes : wilde verhalen en fabels eindelijk rechtgezet‘ een nieuwe publicatie rond Hergé (1907-1983) en Kuifje in de winkels. In de goed zevenhonderd titels die er doorheen de jaren verschenen doken er een aantal lang heersende mythes op. Stellingen die door auteurs allerhande geponeerd werden, zonder dat echt helemaal duidelijk was of het nu werkelijkheid betrof of niet.
Mythes doen al langer de ronde
De mythes die auteur Patrice Guérin hier in dit boek oplijst en onderzoekt doen vaak veel langer de ronde. Zo zou Hergé bijvoorbeeld van koninklijke bloede zijn. Ook dat Georges Rémi (Hergé) op jonge leeftijd slechte cijfers voor tekenen gehad zou hebben, is een van die hardnekkige mythes. Net als de stelling dat Kuifje van meet af aan een succesverhaal was. Of dat Bianca Castafiore – de Milanese sopraan/diva – met haar stem glas kon verbrijzelen. In totaal worden tweeëntwintig van dergelijke mythes en fabels door Guérin, die kunstgeschiedenis studeerde maar zich nadien als freelancer op de wereld van Hergé richtte, op hun waarheidsgehalte getest.
Verhalen die eigen leven gaan leiden
Het opzet is prima. Al ogen sommige stellingen zoals bijvoorbeeld ‘Kuifje is enkel en alleen bedoeld voor kinderen van 7 tot 77 jaar’ initieel wel weinig aantrekkelijk. Ongetwijfeld had Guérin een veel langere lijst van stellingen die hij wilde tackelen en speelt hier ergens ook het nadeel van selectie. Tezelfdertijd leven we nu eenmaal in een tijd waarin informatie zo ongelooflijk snel circuleert en het bijgevolg niet altijd even duidelijk is wat nu juist waarheid is en wat niet. Sterk lijkende verhalen gaan dan al snel een heel eigen leven leiden, net zoals dat ergens ook het geval is voor de wereld van Hergé / Kuifje: “nepnieuws verspreidt zich helaas sneller dan serieuze informatie”.
Verschillende perspectieven
Het interessante op zich is dat het unieke universum van Kuifje vanuit ontelbaar veel perspectieven beschouwd kan worden. Je zou er een politieke richting mee kunnen uitgaan – wat Guérin soms ook doet, of er eerder vanuit een filosofische of taalkundige blik naar kunnen kijken. Evengoed leent het oeuvre van Hergé zich tot analyse vanuit academische hoek, waar ook Jean-Pierre Levée in het voorwoord naar verwijst.
Hoewel deze publicatie zich in eerste instantie richt tot de vele jongere en oudere fans van Hergé/Kuifje, is dit vlot geschreven boek mogelijk ook iets voor de leek. In die zin dat het boek deels via de inleiding, deels via de met behulp van uitstekende research helder geanalyseerde stellingen, een goede achtergrond biedt bij Hergés’ nalatenschap. Wie echter al langer en meer vertrouwd is met de nobele kunst der Hergéologie weet dat de relatie tussen Hergé en Leon Dégrelle of de banden die Hergé met China/Tibet onderhield sowieso voor de hand liggend voer voor sensatie is.
Onverwachte verbanden leggen nieuwe informatie bloot
Toch gaat Guérin die soms wat moeilijker liggende thema’s, zoals onder meer ook het gegeven dat de huwelijken van Hergé geen kinderen opleverden – helemaal niet uit de weg, waarvoor hulde. Al zit de grote sterkte in deze publicatie vooral in de manier waarop de auteur soms onverwachte verbanden legt en zo de lezer een paar nieuwe trouvailles – zoals het ware verhaal rond de totstandkoming van het onvolledige, onafgewerkte ‘Thermozero’ verhaal – kan aanbieden.
Bovendien ontmaskert Guérin grote en sterke verhalen die de ronde doen over Hergé. In eerste instantie door Hergé neer te zetten als een creatief iemand die vrijwel altijd aan het werk was en bijgevolg uit bittere noodzaak echt maar weinig tijd vrij kon maken voor bijvoorbeeld bezoeken aan musea of filmzalen. Daarnaast worden de teksten over onder meer welke mummie model stond voor Rascar Capac of waar de scheldwoorden van Haddock vandaan komen, knap geïllustreerd met treffende archivalia. Vakwerk dus.