Staren naar de koekentrommel met Florian Illies

Staren naar de koekentrommel met Florian Illies

Florian Illies, ‘Betoverende stilte’ 2 out of 5 stars

In 2012 scoorde kunsthistoricus Florian Illies (1971) een bestseller met ‘1913: het laatste gouden jaar van de twintigste eeuw’. Via een rits weetjes en anekdotes over o.a. Proust, Stravinsky en Hemingway gidste hij de lezer in het boek door het jaar 1913.

In ‘Betoverende stilte’ concentreert de Duitse auteur zich op de figuur van schilder Caspar David Friedrich (1774-1840). De kunstenaar die beroemde werken creëerde als ‘De wandelaar boven de nevelen’ (1817) of ‘De Ijszee’ (1823). Schilderijen waarmee iedereen vertrouwd is en die een breed gedragen sentiment als melancholie op een tijdloze manier evoceren.

Succesrecept

Als een recept succes oplevert, waarom zou je het wijzigen? Ook in ‘Betoverende stilte’ hanteert Illies dezelfde opzet als in ‘1913: het laatste gouden jaar van de twintigste eeuw’. Waar hij in ‘1913’ de vier seizoenen als rode draad hanteert, gebruikt hij hier de vier oerelementen (vuur, water, aarde en lucht) om zijn verhaal vorm te geven. Daarbij gooit hij gul met biografische gegevens over Friedrich en illustreert hij hoe de interpretatie van diens werk steeds verandert door de jaren heen.

Het probleem met ‘Betoverende stilte’ is echter de achteloosheid waarmee Illies zijn lezers benadert. In een passage waarin de auteur Friedrichs “herontdekker” en kunsthistoricus Andreas Aubert opvoert, laat hij Aubert naar het museum in Dresden reizen. Aubert informeert bij een oude museumbediende naar het werk van Friedrich, die met ‘Twee mannen die de maan aanschouwen’ (1820) uit het depot terugkomt. Illies schrijft:

Het is ooit aan het museum geschonken, maar dat is eeuwen geleden: door de industrialisatie en de moderne tijd is Friedrich uit de mode geraakt.

Tweehonderd bladzijden later belandt de auteur opnieuw bij Aubert. Illies illustreert hoe diens enthousiasme musea beweegt om het werk van de Duitser opnieuw tentoon te stellen.

Met name de museumdirecteuren Alfred Lichtwark in Hamburg, Hugo van Tschudi in Berlijn […] die rond de eeuwwisseling schilderijen van Friedrichs familie voor hun musea beginnen te kopen. En die in 1906 allemaal een belangrijk aandeel hebben in de grote Jahrhundertausstellung in Berlijn, die Friedrich in één klap weer in het bewustzijn van het grote publiek brengt.

Er moet iets aan de hand zijn met Illies gevoel voor chronologie. In eerste instantie wordt er beweerd dat Friedrichs werk “eeuwen geleden” aan het museum is geschonken en vervolgens snel vergeten. Om later te schrijven dat er massaal schilderijen van de Duitser worden gekocht rond de eeuwwisseling. Wat is het nu? Raakte Friedrich werkelijk verzeild in de anonimiteit of is er sprake van een tijdelijke dip in appreciatie? Je raakt er niet aan uit.

Mythiek in plaats van duiding

Wanneer de natuur op Friedrichs doeken geïnterpreteerd wordt, resulteert dit in mythisch aandoende zinnen:

De natuur staat heel even stil als Friedrich haar ziet, voor hem houdt ze haar adem in – en dat brengt ook de figuren tot zwijgen die op zijn schilderijen voor de natuur staan of erdoorheen wandelen. Er valt geen woord.

We mogen graag hopen dat geschilderde figuren zwijgen op een doek en dat een geschilderde boom niet beweegt als het waait.

Ondanks de vele uitweidingen – wist u dat Friedrich een kanariekweker was? – vertikt Illies de lezer een elementair filosofisch begrip als ‘het Sublieme’ te verduidelijken. Dat gevoel dat de kijker gereduceerd wordt tot een stofje in de kosmos terwijl zij/hij in een veilige plaats simpelweg naar een schilderij kijkt. Dat gevoel dat opborrelt bij het aanschouwen van een werk van William Turner of – jawel – Caspar David Friedrich.

‘Betoverende stilte’ is een frustrerend boek, omdat dit een boek is dat geschreven lijkt om de kunst van Friedrich te reduceren tot een magisch fenomeen. Terwijl er naar ons gevoel niets mis is met een adequate duiding van het oeuvre van een kunstenaar. Weten binnen welke maatschappij en met welke middelen een schilderij tot stand komt, doet niets af van de kwaliteit van het werk.

Related Images: