De 25 van Bert, een kwarteeuw in cinema: 15) ‘Enter The Void’

De 25 van Bert, een kwarteeuw in cinema: 15) ‘Enter The Void’

Nu 2025 eraan komt, is het tijd om even achterom te kijken. Filmrecensent Bert Potvliege presenteert de vijfentwintig films die hem de afgelopen kwarteeuw het meest beroerden. Een half jaar lang, tot eind december, neemt hij wekelijks de volgende film in de rangschikking onder de loep. Duik mee met hem in al het moois dat Vrouwe Cinema ons geschonken heeft. Deze week, nummer 15: ‘Enter The Void’ (Gaspar Noé, 2009)

BASSEN IN DE DIEPTE

Weinig stemmen zijn zo intrinsiek verbonden met de cinema van afgelopen kwarteeuw als die van Argentijns-Franse regisseur Gaspar Noé. Zijn werk bezet een unieke plaats in het filmlandschap. Dit is een gevolg van de controversiële aard van zijn prenten, die heel seksuele en gewelddadige verhalen brengen en die bovendien op de meest brutale manier verfilmd werden. Wie voorbij die nietsontziende bovenlaag kan kijken, ontdekt een bezwerend hyperrealisme, indrukwekkende acteurs met een enorme naturel en films die een imponerende ervaring bieden. Verschillende van zijn werken zouden deze lijst kunnen halen hebben, maar ik koos voor ‘Enter The Void’ uit 2009. In die film geeft Noé zich volledig over aan een misselijkmakende megalomanie.

Bandeloosheid

De kenmerkende stijl van Noé heeft deze eeuw kleur gegeven. Als buitenstaander leek zijn loopbaan bijna een zelfdestructief pad in de traditie van de geschifte regisseur Rainer Werner Fassbinder (‘Angst Essen Seele Auf’), maar dat is wat pers en publiek ervan maakten. In 2002 was daar plots het shockerende ‘Irréversible’, waarin een man wraak neemt nadat zijn vrouw brutaal verkracht wordt. Al wat Gaspar Noé is, zit vervat in die film en vervolgens ook in elke prent die hij sindsdien maakte. Zijn films ‘Enter The Void’, ‘Love’ en ‘Climax’ voelen als hoofdstukken in een carrièrelang verhaal. Het was pas bij zijn meest recente werk en winnaar van Film Fest Gent ‘Vortex’, dat hij een stap zette weg van de vele seks, drugs en geweld. De menselijke droefenis en wanhoop behield hij.     

De pers is niet mals geweest voor Noé, wat gezien zijn werk niet moeilijk te begrijpen valt. Ik ben het er allerminst mee eens dat zijn films platvloers zijn en immoraliteit propageren. Er is namelijk een wereld van verschil tussen het adverteren en het bevragen van bandeloosheid. Gezien de desastreuze impact van geweld in Noé-films, is er van verheerlijking alvast geen sprake. Op de verbeelding van lust in cinema rust nog steeds een taboe, zo ook bij ‘Enter The Void’. Een zinloze schroom leidt tot het brandmerken van de gevisualiseerde seksualiteit als verloederend. Ik vind het té gemakkelijk om Noé te bekritiseren voor enig gebrek aan zeden. In het tot in de treurnis herhaalde debat hierover ontbreekt een cruciale, maar controversiële vraag: wat is er mis met het aankaarten van seks, geweld en drugs in kunst? Naar mijn mening is dit net de plek bij uitstek om het te doen.

Megalomanie bij film vind ik fantastisch – een filmmaker die zo diep zit dat hij tot op de draad gaat om een monster op het scherm te toveren. Dat kan heel ruim gaan. Ik denk aan Francis Ford Coppola (‘Apocalypse Now’), Werner Herzog (‘Fitzcarraldo’) maar ook aan Paul Thomas Anderson (‘Magnolia’). Noé leek altijd al wat gek, maar met ‘Enter The Void’ laat hij zich van zijn meest maniakale kant zien. De film is enorm bevreemdend, ontoegankelijk, traumatiserend, meer dan 160 minuten lang en bovendien zo goed als plotloos. De prent is bijgevolg ontzettend polariserend. Op een maandag toonde ik de film aan een vriendin, die hem heerlijk vond. De daaropvolgende vrijdag toonde ik hem aan enkele kennissen, die dit de slechtste film ooit vonden. Toen wist ik met zekerheid dat ik te maken had met iets bijzonders.

Neon-Tokio

Broer en zus Oscar (Nathaniel Brown) & Linda (Paz de la Huerta) zijn twee verloren, westerse zielen in het moderne Tokio. Het is een stad waar de nacht de boventoon voert. Oscar is een drugdealer en een junkie. Linda is een stripper. Ze hebben hun ouders verloren in een auto-ongeluk toen ze nog kinderen waren – een gebeurtenis die in de film ontzettend cru getoond wordt. Na elk een tijd bij een ander pleeggezin doorgebracht te hebben, vonden de jongvolwassenen elkaar terug in het verre Japan, waar het verhaal aanvangt.

Oscar heeft afgesproken met een vriend in de duistere bar The Void maar eens daar blijkt hij verraden, wanneer de politie verschijnt om hem te arresteren. Oscar vlucht het toilet binnen om zijn pillen door te spoelen, maar een agent schiet hem neer door de deur. De jongeman sterft, waarna zijn geest het lichaam verlaat en boven de hoofden van de levenden komt te zweven.

Vervolgens neemt het verhaal een wending: de overleden geest van Oscar duikt in het verleden en observeert zijn relatie met zijn zus doorheen de jaren. Ergens halfweg de film komen we terug in het heden, waar zijn geest de impact van zijn overlijden op zijn naasten volgt. Alex, een kennis van Oscar, is op de vlucht voor de politie. Linda blijft gebroken achter, verloren in drugs.

De film verliest steeds meer structuur. Er gebeuren een aantal zaken, maar niets stuwt het verhaal vooruit. Er is de identificatie van het lichaam bij de ondernemer. De vriend die Oscar verraden heeft, vraagt vergiffenis. Linda giet de as van haar broer weg. Ze raakt ongewenst zwanger van Mario, uitbater van stripclub Sex Money Power. Een abortus volgt. Daarnaast zijn er hallucinaties, een stroboscoop, blacklight-effecten, stukken waar de camera niets doet buiten zweven. Op het einde is er een cumshot gefilmd vanuit de vagina, voor zij die daar nog nood aan hadden op dit punt in de film. Het slot speelt zich af in een seksclub waarbij alle neukende paartjes neonlichten uit de lenden zien verschijnen.   

Indien dit alles niet genoeg is om je te doen besluiten of de film al dan niet voor jou is, weet dan dat de hele mikmak gedraaid werd als een point-of-view-ervaring van Oscar. We beleven de hele film door zijn ogen, waardoor de prent een buitenlichamelijke ervaring nabootst. Het komt erop neer dat een aanzienlijk deel van de film uit beelden bestaat van een zwevende camera waarbij je neerkijkt op de kruin van de personages. Het vergt wat van een kijker.

Incest trip

Oscar kreeg eerder het Tibetaans dodenboek cadeau, waarover Alex opmerkt dat je geest rond blijft hangen nadat deze bij het overlijden het lichaam verlaat. De film is een verbeelding van die reis. Of Noé daar iets zinvols over te vertellen heeft, lijkt me sterk. Het dient vooral als een kapstok om te kunnen trippen, want Noé doet er werkelijk alles aan om je de trip van je leven te bezorgen.

Voor de meesten blijkt dat echter een bad trip te zijn. Tokio oogt en voelt als een dystopische nachtmerrie, versmacht in het vele neon. Er is het veelvuldig gebruik van ritmische bassen die als diep verscholen op de klankband zitten. Het klinkt vaak alsof je in het louche achterkamertje van een discotheek bent. Doordat het oog van de camera een veel nauwere blik heeft dan het menselijke oog, voelt de point-of-view-belevenis van de film heel claustrofobisch. De vele hallucinaties verzachten het leed niet.

Het grootste ongemak schuilt in de incestueuze thematiek, die Noé opzettelijk lijkt aan te kaarten zodat hij kan verontrusten. De relatie tussen Oscar & Linda wordt ontzettend geseksualiseerd, waarbij ik enkele keren moest fronsen. Het voelt vooral verboden. Ook over incest heeft Noé niets zinvols te vertellen, maar daar draait het niet om. Hij schenkt ons een film die zich in de schemerzone van moraliteit afspeelt – zoals al zijn films – waarbij alle elementen fungeren als lokmiddelen om je te brengen naar een plaats waar je je eigen waarden aftoetst. Wat zegt ons van moraliteit ontdaan instinct ons over onze eigen lust naar seks, geweld en drugs? Hoe graag willen we eens rondneuzen in de wereld die we te zien krijgen?

Het ongemak wordt niet subtiel of gedoseerd aangebracht. Integendeel, de film gaat er los over, en dat fascineert. Je kan dat onverantwoord vinden, maar in dit geval vind ik dat net een boeiende uiting van die eerder vermelde megalomanie. Het is fantastisch dat er een filmmaker is als Noé, die zijn kijker meezeult naar een donkere hoek om hem of haar er in elkaar te timmeren met een snauwend monster van een film.

Hyperrealisme

Veel kijkers blijven steken bij die buitenste, controversiële laag van Noé-films. Als je er voorbij zou turen, zou je een cineast aantreffen die als geen ander erin slaagt een hyperrealisme in het leven te roepen. De casting in zijn films boeit altijd, omdat de acteurs uit het milieu van hun personages geplukt lijken. Iedereen oogt echt. De interacties tussen zijn figuren voelen doorleefd – Noé laat zijn acteurs volop improviseren.

Alles staat in het teken van de trip, maar dan wel geënt op een realiteit die zo oogt: reëel. Wat we in de film te zien krijgen, voelt waarachtig. De afbeelding van het geweld en de seksualiteit lijkt echt. De lange beelden, waar we soms stratenlang meewandelen met de personages, tonen een wereld die je kan ruiken. Het is zelfs zo knap dat ik me oprecht afvraag hoe ze het verfilmen voor elkaar kregen. 

Gaspar Noé is een ontzettend getalenteerde filmmaker met een boeiende invalshoek, die op bruuske wijze – bijna als een kwajongen – zijn plaats in de filmwereld heeft opgeëist. Zijn werken zijn een bijzondere verrijking voor de cinema van de eenentwintigste eeuw. Hij moest in de top 25 terechtkomen. ‘Enter The Void’ voelt als de grootste en meest gewaagde sprong van de regisseur, waarbij hij alles lijkt te geven en zichzelf op geen enkele manier afremt. De film brengt een wereld in beeld waarvan ik weet dat die gevaarlijk is, maar de aantrekkingskracht is te groot. Ik wil opgebruikt worden door Noé.

Verscheen eerder in deze reeks:

16) ‘Suspiria’ (Luca Guadagnino, 2018)

17) ‘Gunda’ (Victor Kossakovsky, 2020)

18) ‘Mandy’ (Panos Cosmatos, 2018)

19) ‘Altiplano’ (Peter Brosens & Jessica Woodworth)

20) ‘Spirited Away’ (Hayao Miyazaki, 2001)

21) ‘Silence’ (Martin Scorsese, 2016)

22) ‘Hable Con Ella’ (Pedro Almodóvar, 2002)

23) ‘The Rider (Chloé Zhao, 2017)

24) ‘Hunger’ (Steve McQueen, 2008)

25) ‘Good Time’ (Josh & Benny Safdie, 2017)

Related Images: